Wat gebeurt er wanneer je twee kunstenaars die elkaar nog nooit ontmoet hebben bij elkaar brengt? Kunst-zetter arrangeerde een ontmoeting tussen Piet Stockmans en Aaron-Victor Peeters. Een eerste date in het Emile Van Dorenmusem werd meteen gevolgd door een tweede in Studio Piet Stockmans.
LEEFTIJD EN LEVEN
Veel meer dan een verschil in leeftijd (55 jaar) delen Piet en Aaron-Victor een engagement voor hun werk, een aparte keuze in materiaal en een liefde voor doceren. Maar ook: een leven in Genk. Geboren in Leopoldsburg, woont Piet sedert 1967 in Genk. Sinds 2010 vinden zijn woonst en atelier hun onderkomen in het imposante metaalatelier van de mijn van Winterslag. En toch zijn er plannen om uit te breiden en een porselein-paviljoen aan te leggen. “Ik ben jong en ik wil wat,” aldus Piet.
Aaron-Victor is geboren in Genk en zat er op de kunstschool. In Antwerpen volgde hij een opleiding in juweelkunst en drie jaar geleden studeerde hij aan de PXL af in de schilderkunst: “Ik volgde schilderkunst, maar uiteindelijk begon ik hout en motoren te verzamelen.” Sinds drie jaar is Aaron-Victor bezig als zelfstandig kunstenaar met zijn eigen atelier in de oude bussenloods van Genk. En met Compagnons de route nu ook een tentoonstelling in het Emile Van Dorenmuseum.
DOCEREN EN DOORZETTEN
Aaron-Victor kent het werk van Piet. Zijn nonkel Danny Raveel volgde in Genk industriële vormgeving, een opleiding die door Piet werd opgericht aan wat nu bekend staat als LUCA School of Arts. Piet: “Toen in Genk het hoger kunstonderwijs begon, zei ik tegen de directeur dat hij industriële vormge- ving moest organiseren. Ik zette door en kreeg de vrijheid om die richting op te bouwen en docenten aan te werven.” Tussen 1969 en 1998 was Piet ook zelf docent: “Dat is het fijnste wat ik in mijn leven gedaan heb. Ik vond het fantastisch om jonge mensen die als een spons zijn de weg te wijzen.
Zij die begrepen dat het gaat om hard werken, zijn in hun vakgebied ver geraakt. Ik ben zelf maar matig getalenteerd, maar heb altijd hard gewerkt.” Ook Aaron-Victor is docent, aan de Gemeentelijke Academie voor beeldende kunsten in Heusden-Zolder. Een kunstwerk van een van zijn studenten hangt in de ruimte die dienst doet als start en einde van de tentoonstelling, een expo die er kwam omdat ook Aaron-Victor een doorzetter is: “Oorspronkelijk wou ik een onderzoek doen naar mijn overgrootvader Camille Raveel, een landschapsschilder uit de jaren 1940. Zijn schilderijen hingen bij ons thuis in de gang, maar verder wisten we weinig over hem. Tijdens mijn onderzoek kwam ik terecht bij het Emile Van Dorenmuseum. Het is op mijn voorstel dat de zoektocht naar mijn overgrootvader uitgebreid werd naar een tentoonstelling, om op die manier ook een breder publiek aan te trekken voor het museum.”
ONDERZOEK EN INSPIRATIE
Door de zoektocht ontdekte Aaron-Victor dat Camille Raveel vooral in natuurgebied De Liereman in Oud-Turnhout geschilderd had: “Maar belangrijker dan dat resultaat was de zoektocht zelf, het voor mezelf uitklaren waarom bepaalde dingen mij boeien. Zo kwam ik bij mijn compagnons de route. Als kind groeide ik op met de landschapsschilderijen van mijn overgrootvader en beeldde ik me daar een hele wereld bij in. Op oudere leeftijd werd ik op gelijkaardige manier geïnspireerd door andere kunstenaars: Roger Raveel, Koen van den Broek, Karl Philips, Roel Vandermeeren, … Al die levens komen samen en vormen je tot wie je bent en het werk dat je maakt.”
Piet heeft naar eigen zeggen minder compagnons de route: “Ik ben een kind van de arte povera. Carl Andre en Tony Cragg; dat was toen de wereld. Maar ik werd helemaal afgesneden van het artistieke gebeuren toen ik in een fabriek ging werken en daarna naar het buitenland trok. Eigenlijk is dat goed geweest voor mij, want ik was niet tevreden over mijn opleiding. Ik ben van niets begonnen en heb mij altijd gevoeld als een onderzoeker in een labo. Maar het gaat niet om het resultaat te gebruiken. Ik doe proeven en wat ik doe is het resultaat.”
Aaron-Victor is het meest geboeid door de werken waarin je ziet dat Piet met het experiment bezig is, waarin je de residuen ziet van alles wat er gebeurt: “Ik ben gefascineerd door wat ik ‘de residuen van het leven’ noem. In mijn ten- toonstelling zie je het Steenkooloerwoud van Jan Habex en een werk van mij als reactie daarop. Het werk van Habex werd gecreëerd op basis van fossielen die men in de mijnen had gevonden en toont een fictief landschap van hoe het er 300 miljoen jaar geleden zou kunnen uitgezien hebben. In mijn reactie probeer ik een wereld in de toekomst in te beelden. Ik stel mezelf de vraag: wat blijft er dan nog over van ons huidig leven en hoe zullen mensen die overblijfselen terug in het landschap plaatsen? Het is dus ook een soort steenkoollandschap maar dan met hedendaagse elementen die op dit moment aan het verdwijnen zijn, zoals de auto met verbrandingsmotor.”
MATERIAAL EN VERHAAL
Motoren, net zoals porselein een niet-alledaagse materiaalkeuze. Piet: “Het materiaal is secundair. Er zijn heel mooie juwelen gemaakt in papier en heel lelijke in goud. Materiaal is geen oorzaak van een kwaliteit. Toen ik met porselein be- gon te werken, keken collega’s raar op. Ik zei hen: “Wat kan dat materiaal eraan doen dat er nooit iemand iets fatsoenlijk mee gemaakt heeft?” Omgekeerd is er geen enkele goede reden om niet creatief te zijn, ook niet het materiaal waarmee je werkt. Er zijn er zelfs die met kippen creatief zijn. Ik voel mij trouwens geen keramist omdat ik met keramiek werk. Toevallig had ik na mijn studies een ingang via een porseleinfabriek in Maastricht en ben ik met porselein beginnen werken. Maar ik had mijn werk evengoed met papier kunnen maken.”
Aaron-Victor: “Ik hou er van om ambachtelijk bezig te zijn met een materiaal en te onderzoeken wat daaruit kan ontstaan. Daarom ben ik juweelkunst gaan studeren. Ik ben ook erg geboeid door mensen die auto’s restaureren, wat ook een ambacht is. Ik stel mezelf de vraag: hoe kan ik wat zij doen proberen om te zetten in iets waarmee ik een verhaal kan vertellen?”
Piet: “Wat jij doet is heel verhalend. Bij mij is dat niet zo. Ik geef ook geen uitleg over mijn werk. Waarvan je vertrekt kan voor jou als kunstenaar belangrijk zijn, maar is voor de toeschouwer niet belangrijk. We hoeven de levens van alle grote componisten niet te lezen om hun muziek te begrijpen. Dat doen we door naar de muziek te luisteren. Als beeldend kunstenaar wil ik mensen er bewust van maken dat ze zelf moeten kijken. Een kunstwerk wordt niet interessant omdat iemand er iets over vertelt. Er moeten universele aspecten in zitten die onze zintuigen in beweging brengen. Dat is wat kunst zou kunnen zijn, omdat het meerdere mensen in een bepaalde periode aanspreekt en tot ontroering brengt.”
KUNST EN VRIJHEID
Het woord is gevallen. Kunst!
Aaron-Victor: “Als kunstenaar speel ik graag met objecten om een soort verhaal te creëren. Dat verhaal probeer ik te vertellen aan de hand van schilderijen en installaties.”
Piet: “Ik zou het niet ‘spelen’ noemen. Kunst maken is een doodernstige bezigheid. Je onderzoekt dingen en stelt jezelf de vraag wat er de betekenis en het voor- of nadeel van is. Je probeert met je werk iets te vertellen. Of dat dan kunst is? Ten eerste denk ik dat het even duurt voordat we weten wat interessant is geweest. Ten tweede bestaat er volgens mij niet zoiets als ‘vrije kunst’. Er zijn altijd condities waarin je werkt: je budget, de ruimte van je atelier, … Voor mij is er alleen maar toegepaste kunst. Ik wil mij niet meten met da Vinci, maar hij maakte ook toneeldecors.”
Aaron-Victor: “Ook Picasso ontwierp decors”
Piet: “en maakte slechte keramiek!”