MagazineAlgemeen, Interview

De blik op vooruit. De toekomst van het Limburgse kunstenveld

Barbara Wyckmans
Portretfoto Barbara Wyckmans.
“Durf te dwalen en te dromen”. De Duitse schrijver Friedrich Schiller vatte het 500 jaar geleden al treffend samen. In de vorige editie van het kunst-zetter magazine (cfr. februari) ging reporter Christine Vuegen op verkenning door het Limburgse kunstgebeuren. De conclusie was uitermate positief. Toch is het belangrijk om ook vooruit te blijven kijken. kunst-zetter ging daarom in gesprek met zes spelers in het veld en polste naar hun ambities, dromen en idealen. Een blik op de toekomst met Lies Serdons (VONK), Erwin Goegebeur (PXL-MAD School of Arts), Barbara Wyckmans (MoMeNT), Danny Weckx (Uitstalling Gallery), Anton Kusters (multi-disciplinair kunstenaar) en Lennert Berx (Masterstudent Vrije Kunsten PXL-MAD).
Zin voor verandering en diversiteit

E.G.: “We kunnen niet wedijveren met steden als Gent of Antwerpen dus we moeten inzetten op andere troeven. Met PXL-MAD doen we dit door de kwaliteit van ons onderwijs en een individuele benadering. We maken ook sterke vorderingen op vlak van samenwerkingen. Zo tonen we in september voor de tweede maal topwerken uit de collectie van S.M.A.K. (cfr. No More Boring Art I en II). Er is trouwens een jaarprogramma voor al onze tentoonstellingsruimtes. De expo’s zijn vrij toegankelijk voor alle kunstliefhebbers maar in de eerste plaats willen we onze studenten inspireren. Na hun studies is het belangrijk dat alumni zich blijven ontplooien. Het is natuurlijk paradoxaal, want je wil geen braindrain maar tegelijk moet je ze de wereld laten verkennen. Dat neemt niet weg dat ik vind dat er geïnvesteerd moet worden. Zo moeten wij als school alumni nog vaker uitnodigen om te praten over hun parcours. Dit staat trouwens in ons nieuw beleidsplan dus de intenties zijn er.”

Erwin Goegebeur
Portretfoto Erwin Goegebeur.

L.S.: “Ik merk dat er steeds meer kunstenaars van buiten de provincie naar de kunsthogescholen in Limburg komen. Veel van die studenten hebben een grote ondernemingszin, wat zorgt voor een diversiteit aan kleine projecten. Dat is een positieve evolutie. Toen ik 15 jaar geleden in de sector stapte, werd van bovenaf geijverd om versnippering tegen te gaan. Vreselijk vond ik dat. We moeten net streven naar gelaagdheid en diversiteit. Limburg mag ook wel wat ‘ruwer’ zijn. Een mooi voorbeeld vind ik Maison Florida dat zich situeert tussen vrijplaats, kraakpand en kunstcentrum. Zo zie je dat we toch meer naar de grootstedelijke context aan het evolueren zijn. Tien jaar geleden was dit nog niet zo. Als kunstenaar kon je wel vertrekken, ervaring opdoen, en terugkomen, maar hier een praktijk opbouwen was moeilijk. Je oeuvre als kunstenaar wordt dan ook sterk gevormd door je omgeving. Net daarom is een community zo cruciaal.”

L.B.: “Als jonge kunstenaar vind ik dat er best nog wat meer ruimte mag komen voor kleinere initiatieven zodat niet alles gecentraliseerd zit bij de grotere organisaties. Ik denk dan aan atelierwerking of kleine galerieën. Ik mis ook ergens wel een underground cultuur. Met een klasgenoot heb ik het plan aangevat de vzw ‘Ongezien’ op poten te zetten. Zelf viel ik na mijn eerste Master in een zwart gat. Ik heb het geluk gehad om verder te studeren, maar het deed me wel stilstaan bij het belang van ondersteuning. Daarbij denk ik aan exposure of werkruimtes, maar ook aan het leggen van connecties met ervaren kunstenaars en organisaties. Op korte termijn mikken we met onze vzw op individuele trajecten voor alumni door middel van exposure en feedback. Op lange termijn willen we fungeren als ondersteunende vzw door atelierruimtes aan te bieden, maar ook door workshops, open calls of lezingen te organiseren. Kwaliteit is belangrijk maar de opzet mag wel wat ruiger zijn. Er moet ruimte zijn om eens iets mis te laten lopen.”

Portretfoto Lennert Berx.

A.K.: Ik denk dat trajectbegeleiding voor kunstenaars goud waard is. Connecties maken met het veld is niet evident en curatoren en kunstenaars kunnen mekaar pas in de diepte leren kennen wanneer er een vorm van continuïteit is. Een tussenlaag is daarbij van belang. Als ik internationale curatoren uitnodig naar België vind ik het fijn dat ze bij ons in Limburg terecht komen in een professionele omgeving. Sinds drie jaar heb ik een atelier bij VONK. Hier kan ik hen voorstellen aan andere kunstenaars. Verder werkt VONK nauw samen met organisaties zoals Z33 of doen ze internationale uitwisselingen. Dat verhoogt de geloofwaardigheid. Het is een goede start maar dergelijke organisaties mogen er nog meer zijn en hebben vooral ook tijd nodig om te verankeren. Zo zou je een trajectbegeleiding op lange termijn ook kunnen loskoppelen van het fysieke van een atelierruimte om nog een stap verder te gaan.

L.S.: “Ik wil nog veel meer inzetten op kunst over alle disciplines heen. Voor mij bestaan disciplines niet meer. Hoe je werkt en hoe je presenteert is cruciaal. De manier van presenteren en kunstbeleving mag veranderen. We mogen kunst veel meer in het leven van de mensen brengen. Hoe maken we een cross-over tussen beeldende kunsten en podiumkunsten, maar ook tussen kunst en beleving, en dit op een eerlijke manier?”

Portretfoto Anton Kusters.
Kunst als dagelijkse kost

B.W.: “Ik ambieer om de beeldende kunsten uit hun comfortzone te halen. Vanuit MoMeNT proberen we altijd een kruisbestuiving met andere disciplines te creëren. Zo hebben we Cindy Wright, Maarten Vanden Eynde en Kris Martin gevraagd om nieuw werk te maken op basis van de vaste collectie van het Gallo-Romeins Museum. Op deze manier zullen mensen die het museum bezoeken in contact komen met hedendaagse kunst, terwijl de fans van de kunstenaars misschien nog nooit een voet in dit museum hebben gezet. Dit kunnen en moeten we nog meer doen. Een ander voorbeeld is een tentoonstelling (cfr. Time will tell) in de Ursulakapel in Tongeren waarbij Maxime Renard (toen student Vrije Kunsten aan PXL-MAD) optrad als curator. We vroegen een groepstentoonstelling te maken met werk van docenten en collega-kunstenaars die hij bewondert, en met werk van zichzelf. In de expo zaten werken van onder andere Koen van den Broek en Luc Tuymans. In 2020 maakte hij een vervolgexpo die wel meer dan 2.000 bezoekers trok, en dat in coronatijden. Het illustreert dat dergelijke initiatieven een netwerk genereren en enthousiasmeren.”

Voor mij bestaan disciplines niet meer. Hoe je werkt en hoe je presenteert is cruciaal.

Lies Serdons

D.W.: “Helaas vinden lokale kunstliefhebbers nog te weinig hun weg naar onze galerie. We zijn dan ook aan het nadenken hoe we hier meer beweging in kunnen krijgen. Dit hoeft niet alleen op vlak van verkoop, je kan bij ons gewoon binnenwandelen. Het zou fijn zijn om ooit een Art Weekend in Genk of een Gallery Weekend in heel de provincie te organiseren. Ik ben partner geworden van kunst-zetter omdat ik wil meewerken aan lokale verankering. Er moet een goede synergie zijn tussen de verschillende organisaties in het veld.”

Portretfoto Danny Weckx.
Ogen op de toekomst

L.S.: “De komende jaren wil ik nog meer inzetten op ons internationaal programma. Ik ambieer dat VONK een draaischijf wordt voor zowel internationale kunstenaars als lokale kunstenaars die internationaal willen doorbreken. Ik zoek partners in steden als Kopenhagen of New York die onze werking interessant vinden, om dan daar met onze kunstenaars te gaan netwerken. Ten slotte willen we geen reguliere residentiewerking zijn. Bij elke samenwerking denken na over wat we kunnen betekenen voor de kunstenaar, voor het veld, en voor Genk & Hasselt. Er moet altijd een meerwaarde zijn, zo vermijden we voor de hand liggende keuzes.”

E.G.: “Ik droom van een campus zoals je soms ziet in films over Amerikaanse universiteiten. Er is een masterplan in de maak waarbij zowel rekening wordt gehouden met de ruimtes in het gebouw, als met de groene buitenruimte op de site. Het moet een plek zijn waar je ook buiten de lesuren wil zijn. Ik krijg dagelijks vragen of de ateliers open zijn in de zomer. Dat vind ik fantastisch. Als je een omgeving kan creëren waar het bruist, dan volgt de rest. Verder denk ik ook aan wat we in Leuven een ‘fakbar’ noemden. Een ruimte waar gelijkgezinden mekaar vinden kan ongelooflijk voedend zijn. Ten slotte is het van belang om nog meer te internationaliseren en externe mensen naar de campus te trekken. Zo doen we ook een stuk aan dienstverlening.”

Portretfoto Lies Serdons.

D.W.: “We hebben het ambitieuze plan om in Genk een topgalerie te vestigen. De plannen voor een tweede gebouw liggen op tafel. Het gaat om een industrieel pand met hoge muren. Dat genereert museale mogelijkheden. Verder voel je het belang van een internationale programmatie. We zet- ten hier bewust op in, met een focus op Zuid-Afrikaanse kunstenaars. Zo plannen we een expo met gerenommeerd fotograaf Zanele Muholi, die onlangs een solo had in Tate Modern. Op deze manier streven we naar meer beweging. We willen iets creëren waar ze niet omheen kunnen. Ik wil kunst van topkwaliteit brengen naar Genk, en er een echte kunststad van maken.”

Die muren slopen, daar wil ik voor blijven strijden.

Barbara wyckmans

B.W.: “MoMeNT maakt geen onderscheid in disciplines en dit is net interessant. Al heeft het helaas wel een negatieve weerslag gehad op onze subsidies. Ik hoop dat er een bereidheid is van de overheid om verder te kijken dan de hokjes. Die muren slopen, daar wil ik voor blijven strijden. In Tongeren zijn we enkele jaren geleden gestart met De 9e Maand waarmee we om de twee jaar een hedendaags kunstwerk installeren in de publieke ruimte. Waarom eens geen samenwerking aangaan met het Middelheimmuseum en werken van hun collectie tonen in het Pliniuspark in Tongeren? We moeten het geïnteresseerde publiek durven verbreden en het nog niet geïnteresseerd publiek durven verrassen. Verder zitten we in Limburg met een concentratie van leegstaande kerken en kapellen. Misschien is het wel een idee om ons niet te beperken tot een tentoonstelling in de Ursulakapel maar dit open te trekken naar de hele provincie? We moeten ook niet altijd naar de politici kijken. Limburg heeft met PXL-Mad School of Arts een meer dan dynamische partner en er zijn zoveel interessante organisaties en kunstenaars in Limburg, ook buiten Genk en Hasselt. De oude rijkswachtkazerne in Tongeren staat momenteel leeg. Waarom kunnen we dit niet ombouwen tot een groot atelier? Soms hebben we nog een te afwachtende houding. Er moet nog veel gebeuren maar het is wel boeiend wat er nu al in beweging wordt gebracht.”