MagazineDichter bij kunst

Dichter bij kunst

Sporennalatigheid

Hier vallen de dingen van een leien dak, uit
een zak, of uit de hand, in water gestrand

Ik vraag hen hun naam: “een zaad” of zeg ik 
eenzaam? En “een munt”, of is het kop? 

Uit de drop haal ik een touw, een tint van blauw,
een kruk karton, zich verweerd tegen de zon 

Ik zie een lip zonder tand, dingen uit “verband”,
zegt ze op de tast, “nu hou ik het watervast”

“Haarrekje” stelt zich voor, water zonder spoor,
lacht dan kortstond, als een ontstoken lont

Ik schud handen met een steen, en nog een en
loop een lijf tegen het gezicht, de ogen afgericht

Van een waterijsje steekt hij plastic in zijn tater, 
hij is zo gezond, als een vis in het water

Gedicht geïnspireerd door het werk Smeermaas-Kessenich (2021) van Benjamin Verdonck nog t.e.m. zondag 27 augustus te bezichtigen in de expo River of Rebirth in z33.

Voor Kunst aan de Maas verkende Benjamin Verdonck al wandelend de Maasvallei. Onderweg verzamelde hij voorwerpen die iets vertellen over het gebied, van stenen en zaden tot plastic verpakkingen en verloren sieraden. Zijn vondsten werden zorgvuldig geordend en bewaard, een vorm van ‘zorg dragen voor’ die niet los te zien is van de verstrekkende nalatigheid die we vertonen voor wat ons omringt. De verzamelingen werden eerder al getoond in kapelletjes in Dilsen-Stokkem, en reisden daarna door naar de Museumkerk in Oud-Rekem. Gaandeweg heeft de kunstenaar steeds nieuwe dingen opgeraapt en aan zijn collectie toegevoegd. Ze tonen zijn tochten door het gebied waar het water en de mensen elk hun sporen trekken.

Gedicht: Niels Dewil
Beeld: Courtesy Benjamin Verdonck/Copyright foto @wannescre